De oprichter van Lenteland, Wouter Veer, zet zijn ervaring, tijd en vermogen sinds 2013 in voor de duurzaamheidstransitie, via onder andere stichting ifund en BlueCity. Hij streeft nu naar een radicale omslag in onze omgang met geld, bezit, grond en voedsel en wil met Lenteland nieuwe organisatievormen binnen het gedachtengoed van “de commons” en regeneratieve boerderijen ontwikkelen.

Over geld, bezit en rente

Waarom is het in ons huidige financiële systeem winstgevend om een mooi bos om te kappen, alle bomen te verkopen, er een soja of palmolieplantage op te zetten en het geld vervolgens te investeren in iets anders? Dat komt omdat geld een magische eigenschap heeft gekregen, die al het echte bezit niet heeft: rente, het wordt meer waard, als je er niets mee doet.

Geld is waarschijnlijk ooit geleidelijk ontstaan als tegenprestatie voor giften, waar niet direct een tegengift voor was en het ontwikkelde zich vervolgens tot een ruilmiddel. Deze erg nuttige functie van geld bevordert samenwerking en stemt menselijke activiteiten op elkaar af. De functie opslagmiddel van geld is een meer discutabele. In beperkte mate hadden jagers en verzamelaars maar bepaalde bezittingen en al het tastbare bezit werd langzaam minder waard door slijtage, verrotting of het had onderhoud of opslag nodig.

Geld werd – naast ruilmiddel – ook langzaam een opslagmiddel voor langere periodes dan alleen het overbruggen van de seizoenen. En hiermee kon er schaarste van het geld als ruilmiddel ontstaan. Heb je een tekort aan het ruilmiddel, dan leen je het van iemand die er een overschot aan heeft en daar betaal je een vergoeding voor: rente.

Geld werd zo geleidelijk een magische talisman, die – in tegenstelling tot alle tastbare bezittingen – meer waard werd als je er niets mee deed, in plaats van minder. Zo ontstond ook de liquiditeitsvoorkeur: Je kan beter geld hebben dan iets tastbaars. Want je kan altijd weer “een nieuwe kopen”.

Zo kan het gebeuren dat de mensheid massaal onze CO2-absorberende en zuurstof-producerende bomen omkapt. Als geld dezelfde eigenschap zou hebben als alle tastbare bezittingen, dan zouden we dit probleem oplossen: een negatieve rente, waarmee alles vanzelf minder waard wordt. Met een negatieve rente kan je een bos beter behouden, of elke maand een boom omzagen, als je hem echt nodig hebt.

Tegenwoordig is bijna al het geld dat in omloop is met een muisklik door een commerciële bank gecreëerd, als rentedragende schuld. Dit zorgt ervoor dat de ongelijkheid per definitie exponentieel moet groeien. Steeds meer geld hoopt zich op bij mensen die er al genoeg (of te veel) van hebben. En deze eigenschappen van geld besmetten als het ware steeds meer tastbare bezittingen, vooral ook grond en vastgoed. Ook daarvoor geldt nu, dat je ervoor moet betalen om het te gebruiken, en meestal aan mensen die al te veel hebben. Zo wordt een steeds groter deel van wat vroeger tot de commons behoorde en dus van iedereen (of van niemand) was, nu onderwerp van speculatie en speelbal van de groeiende ongelijkheid.

Ongelijkheid en onduurzaamheid

Niet alleen ongelijkheid, maar ook onduurzaamheid is een gevolg van dit systeem. Meer terugbetalen dan je geleend hebt (dus: rente) dwingt ons om in competitie met elkaar te gaan en van elkaar te winnen. We hebben een prikkel om zoveel mogelijk menselijke activiteit binnen het raamwerk van het bruto nationaal product te brengen en elkaar te betalen voor wat we ooit gratis voor elkaar deden. Een andere manier om meer geld te verdienen is de natuur te exploiteren, iets harder gezegd: de commons steeds verder leeg te roven.

En degenen die dat het beste kunnen, worden eigenaar van het meeste geld, de meeste grond, de meeste huizen en de meeste bedrijven. Degene die dat minder goed kunnen, moeten steeds meer betalen om dat geld, die grond en die huizen te mogen gebruiken. Hun inkomen uit arbeid, vloeit voor een steeds groter deel naar diegenen, die hun inkomen voornamelijk uit bezit halen en niet uit hun arbeid.

Toegang tot land

Dit systeem en deze processen hebben onder andere ook tot gevolg gehad, dat toegang tot land inmiddels een van de grootste obstakels is geworden voor mensen, die op een andere manier met grond en voedsel aan het werk willen. Pachtprijzen zijn soms hoog en als je al kunt pachten, dan is het vaak voor een te korte periode om investeringen in regeneratieve landbouw te kunnen terugverdienen. En land kopen is vaak al helemaal niet mogelijk, vanwege de enorme financieringslasten en invloed van banken, die aansturen op schaalvergroting en korte termijn verdienmodellen. Voor een regeneratieve boerderij, die pas na 5 jaar break-even draait, krijg je geen hypotheek.

Lenteland heeft een radicaal andere blik op geld en het financiële systeem dan gangbaar is en wil met haar activiteiten bijdragen aan een transitie. We streven naar een wereld, waar rendement alleen gemaakt kan worden, door inzet van productieve arbeid en herstel van de schade die de laatste decennia ontstaan is. Het zuivere bezit van geld of grond, zonder dat je daar iets nuttigs mee doet, mag volgens ons geen voordeel opleveren. De grond onder Lenteland boerderijen wordt daarom voor eeuwig uit het speculatieve domein vrijgekocht en bestemd voor regeneratieve landbouw.

Over grond en voedsel

Verreweg de meeste mensen eten tegenwoordig voedsel, waarvan ze niet weten waar het vandaan komt, wie het gemaakt heeft en al helemaal niet hoe het gemaakt is. Meestal komt het van heel erg ver weg, wordt het efficiënt en industrieel gemaakt en zijn er een hoop kunstmatige chemicaliën aan te pas gekomen. Zelfs het natuurlijke, plantaardige voedsel, zoals groente, fruit, noten en rijst, komt van ver uit grote monoculturen. Bij het vele bewerkte voedsel met ingewikkelde lijsten ingrediënten of het vlees, dat we nog steeds massaal eten, is het nog veel erger.

De voedingswaarde is over het algemeen matig en de ecologische voetafdruk is groot, in termen van watergebruik, grondgebruik, klimaatimpact, ontbossing en broeikasgasuitstoot.

Transitie van gangbaar naar regeneratief

En veel boeren die ons voedsel produceren, voelen ook dat het huidige systeem ergens wringt. Ze kennen de consument die hun voedsel eet niet meer (veel eten is voor export) en via de media komen er allerlei oordelen en meningen over hen heen, die niet altijd positief zijn. Denk aan dierenrechtenschendingen, stikstofproblematiek, commentaar van natuurorganisaties en bezwaren tegen landbouwsubsidies. Ook worden de afnemers steeds groter en machtiger, waardoor de marktprijzen dalen. En vaak is er ook nog een bank, die maandelijks flinke rentes en aflossingen eist.

Ook bij de boeren zelf dringt het besef steeds meer door dat de negatieve effecten van kunstmest en pesticiden, op lange termijn mogelijk groter zijn dan de positieve effecten. In eerste instantie leek het prachtig en logisch, de chemie en de wetenschap die ervoor zorgen dat we steeds efficiënter en goedkoper steeds meer opbrengst uit de grond halen, plagen bestrijden en steeds meer uniforme producten kunnen afleveren. Men wist nog niet goed genoeg, hoe deze werkwijze in feite het bodemleven aantast, hoe de biodiversiteit verloren gaat en hoe het de natuur eigenlijk dood maakt.

Een blik op vers omgeploegde akkers tot aan de horizon, of hectares vol opgroeiende prei of mais: vanuit het gangbare perspectief is dit een bijna romantisch ideaalbeeld van het boerenleven. Vanuit een nieuwer perspectief kan je ook een levenloze industriële woestijn zien.

We weten inmiddels steeds beter dat biodiversiteit en een gezond bodemleven essentieel zijn voor een gezond ecosysteem. En we leren ook dat we nog steeds ruim voldoende voedsel kunnen produceren door met de natuur mee te boeren, in plaats van er tegenin, op een manier die houdbaar is op lange termijn. Bovendien stijgt hiermee de voedingswaarde van ons voedsel en levert het een enorme bijdrage aan het oplossen van de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis.

Gangbare landbouw in cijfers

We illustreren de landbouw aan de hand van wat cijfers (bron: www.agrimatie.nl), waarbij we onder andere de veeteelt en de glastuinbouw buiten beschouwing laten. De alternatieve omgang met grond die stichting Lenteland nastreeft richt zich met name op akkerbouw.

Een akkerbouwer (er zijn er anno 2021 nog 18.700, een halvering in de afgelopen 20 jaar) verdiende in 2019 gemiddeld ongeveer € 40.000. Daarvan bestaat € 28.000 uit subsidies. Om dit inkomen te verdienen, bewerkte hij gemiddeld 28 hectare grond en gebruikte daarvoor ruim 6 ton stikstofmest, bijna 2 ton fosfaatmest en 224 kg pesticiden. Die mest en bestrijdingsmiddelen kostten hem € 39.000. Daarnaast was hij aan financieringslasten € 17.000 kwijt. Er zijn ook nog 2840 vollegronds groentebedrijven (ook bijna een halvering in 20 jaar) met gemiddeld 9 hectare. Een boer verdient hier gemiddeld € 61.000 (enigszins vertekend door de grotere verdiensten van ruim € 100.000 van boomkwekers en bloembollenkwekers, die ook in deze categorie vallen). Dit is inclusief € 10.000 aan subsidies. Mest en gewasbescherming kostten gemiddeld € 33.000 en financiering € 12.000.

Het huidige systeem dwingt deze boeren bijna om op een gangbare manier met eenjarige gewassen te werken, met gebruik van kunstmest, dierlijke mest (anders groeit er niets meer) en pesticiden (door het gebrek aan biodiversiteit zijn er geen natuurlijke vijanden van plagen). De enige strategie om een stap verder te komen is schaalvergroting, dat financiert de bank wel. Overstappen op een biologische werkwijze is voor velen geen haalbare kaart, laat staan een biodynamische werkwijze. En overstappen op natuurinclusieve landbouw, agroforestry en permacultuur principes, kan alleen eigenlijk voor idealisten die de loterij gewonnen hebben.

Agro-ecologische transitie en toekomstboeren

Eigenlijk is iedereen het erover eens, dat het huidige systeem onhoudbaar is en dat een grote transitie naar een natuurpositief voedselsysteem noodzakelijk is. Maar veel nieuwe initiatieven missen nog schaal, professionaliteit, massa en een gezamenlijke strategie om de problemen waar ze tegen aan lopen structureel op te lossen.

Natuurinclusieve boerderijen zijn arbeidsintensiever, maar kunnen na volwassenwording zelfs een grotere opbrengst per hectare opbrengen, met een betere prijs voor de producten. De omzet kan dus zelfs flink omhoog. De kosten voor kunstmest en pesticiden vallen weg en er zullen steeds meer regelingen komen, waarmee boeren en landeigenaren betaald worden voor de ecosysteemdiensten die zij leveren, zoals koolstofopslag, grotere buffercapaciteit voor water en toename van de biodiversiteit. Het onderscheid tussen landbouw en natuur kan hiermee vervagen, waarmee ook de prijs van grond lager wordt.

Het beeld van de gangbare boer is een stevige man die met grote machines over zijn land rijdt, om dat te ploegen, gewassen te planten, te bespuiten of te oogsten. Er is gelukkig een groeiende groep mensen die op een andere manier aan het werk wil. We kunnen hen “toekomstboeren” noemen, naar analogie van de gelijknamige vereniging, die zich richt op een duurzaam, ecologisch en (natuur)inclusief boerenbedrijf, waarbij toegang tot grond een belangrijk thema is.

Deze “toekomstboeren” zoeken een balans tussen ecologie, economie en het sociale aspect. En er is gelukkig ook steeds meer kennis en bewustwording op dit domein. Steeds meer mensen geloven dat het mogelijk is om meer met de natuur mee te werken, in plaats van haar te overheersen. Deze groep wil permacultuur principes toepassen (en daarmee het bodemleven herstellen, meer water bufferen, meer koolstof opslaan en de biodiversiteit vergroten) en tegelijk efficiënt en economisch rendabel planten, onderhouden en oogsten. En tevens, vanuit een holistisch perspectief, ook nog relaties en verbinding tussen mensen onderling en tussen mensen en grond herstellen.

Stichting Lenteland wil deze toekomstboeren de ruimte geven, door hen toegang tot land te geven en hen te helpen regeneratieve boerderijen op te zetten.

 

Zo, dat was de deep dive! Als je helemaal tot hier gekomen bent: complimenten voor je geduld en als je je eigen gedachten over deze onderwerpen wilt delen, mail me dan even!

Groeten,

Wouter Veer